top of page

Het Grote Alleen


~Je weet dat hij pas verschijnt als je er klaar voor bent.~

Daar is ie dan, opnieuw.

Die oneliner die me na een poos daar volledig in te laten zinken, raken, benaderen, omdraaien en ver-ziel proeven, me danig off guard maakt.

Ben ik dan nooit af?

Niet goed genoeg?

Een Karmisch hoog gevoelige snelweg?

Meestal krijg ik na die zin goedbedoelde adviezen, troostende opbeurende suggesties, met soms een welgemeende zoektocht, dat ik het gewoon na heel lang wachten natuurlijk wel ga vinden. Of zij zoeken wel iemand voor je. Opmerkelijk genoeg zijn het altijd vrouwen die dit adviseren.

Mannen vragen meestal gewoon wat de catch is.

Dit hoor ik nu al 12 jaar; alsof mijn verlangen naar verbinding een open schot is voor alle tekortkomingen, want Hij is er niet.

De Vriend. De Man. De Minnaar. En als hij er niet is, dan zijn er vast gaten bij mij.

Misschien ben ik wel te gretig.

Zou het wel verstandig zijn dat ik me helemaal open stel natuurlijk.

Zoek maar een keer lieve mannen uit.

Ga maar niet zoeken, hij vindt jou wel.

Vergeet niet; dat als je zo intens bent, het zeer moeilijk is om een bijpassende man te vinden.

Je bent te kieskeurig, je hebt te hoge verwachtingen, te hoge standaards en wensen.

Jij kan wel een tantra man willen, een concious cock, maar een bouwvakker is ook goed.

Jij kan wel denken dat een gewone man bij jou kan passen maar dat is natuurlijk niet zo.

En mijn lieve mama bidt al jaren trouw dat ik de man naar mijn hart mag vinden, met tegelijkertijd de dubbele boodschap dat ik sterk genoeg ben om het alleen te doen.

Hoe lief ik het ook vind van mijn mam, die dubbelheid is raar, verwarrend.

En toch wil ik tegen de wereld zeggen; ik ben alleen.

Tegen jou; ik ben alleen; ik draag de eenzaamheid van mijzelf, van alle zielen in het collectief, elke dag.

Heb ik de Grote Leegte die het meebracht in de ogen gekeken. Geheel op eigen kracht.

Zijn de lessen in geduld een onderdeel van mijn leven.

Is er geen enkele verwachting dat een ander het leven mooier maakt; dat van mij, of van alledag.

Weet ik dat ik goed gezelschap ben voor mezelf.

Draag ik het alleen zijn zo; dat ik geheel uit mijn eigen bron de vreugde van mijn dagelijks leven weet te vinden.

In mijn vrouw zijn draag ik haar, weet ik hoe ik mijn hartstochten kan kanaliseren.

Als moeder weet ik, hoe ik de balans tussen moederen en vaderen in evenwicht kan houden.

Als vriendin weet ik hoe ik me moet verbinden zonder te claimen.

In kind zijn, weet ik hoe ik een dochter kan zijn en ga ik alles aan in relatie tot mijn mama.

In volwassen zijn, heb ik een mooie balans gevonden in hoe ik goed voor mezelf kan zorgen, juist door de bodem te raken.

In deze alleen tocht vind ik raad uit mijn eigen Bron.

Schuren moeilijke zaken langs mijn ziel, waar randen in mijn eigen raadgevingen en daden polijsten.

Is de weg naar binnen elke dag aanwezig.

Is welke verbinding dan ook die buiten mij met mij ontstaat niet wie mij maakt tot wie ik ben, of mij mooier maakt, of vollediger of meer compleet.

Als je gelooft in Onvoorwaardelijke Liefde hoeft er niets meer af, hoeft er niets meer bij om goed te zijn.

Om Liefde te verdienen. Om Liefde elke dag in je leven er te laten zijn.

In de oude wereld moest je lang wachten, hard werken, veel investeren om ergens te komen, ergens te Zijn.

Moest er eerst iets ontbreken voor het weer gevuld kon zijn.

Mijn alleen zijn is een groot gebaar naar het eenzaamheid veld in het collectief. Door het volledig te omvatten, het te leven, vloeit het veld zachter naar een ander hart. Natuurlijk zijn er dagen dat het dragen onmogelijk zwaar lijkt, dat het wachten altijd gaat over wat misschien nooit te nimmer komt.

En wreed genoeg is dat ook een illusie.

Ik leef NU. In dat nu, weiger ik nog langer in deze wachtkamer te worden gezet, door mijzelf en anderen.

In mijn leven heb ik moeten leren dat niet iedereen meteen de essentie van de ander kan voelen, er in kan zitten. Ik heb in mijn leven de omgekeerde weg moeten leren leven; leren dat in de stof de prachtige essentie van de ander niet zichtbaar in daadkracht aanwezig kan zijn. Dat mijn ongeloof elke keer tegen mijn ongelovige ziel getoetst moet worden. Mijn innerlijke vrouw versterkt moest worden met wijze nuchterheid.

De overgave, de diepe verbinding is nimmer een probleem geweest, de vertaling in de aarde, de stof wel.

Ik ben niet de helft. Ik ben heel.

Liefde praat altijd uit mijn ogen, mijn handen, mijn beelden en alles wat ik maak vanuit mijn hart.

Alleen.

bottom of page